Er iets van zeggen – ook na 5 december

Gepubliceerd door Inge Duine op

‘Kinderen, loop maar achter Zwarte Piet aan.’ De vrouw wijst naar de deur. 
Eeeh, wat zegt ze nu? Snel kijk ik naar de grond, hou mijn adem in, want niets in haar gezicht of lichaamshouding straalt uit ‘oeps, foutje’.
‘Zwarte Piet? Die hebben we niet meer,’ hoor ik naast me een vader van een kind uit een andere klas mompelen.  
‘Ja, dat dacht ik ook,’ zeg ik, terwijl ik net onder mijn ribben het vuur voel oplaaien. 
De vrouw gebaart nu enthousiast met haar armen. Dan zegt ze het nog een keer ‘Zwarte Piet’. 
‘Ik ga er iets van zeggen.’ Terwijl de kinderen braaf in polonaise achter de Pieten aanlopen, beent de vader naar de vrouw. Alsof er niets aan de hand is, volg ik de kinderen naar de volgende kamer in het Sinthuis in Waalwijk. 

Het moet gezegd: alle vrijwilligers hier zijn roetveegpieten, net zoals de Pieten in het Sinterklaasjournaal. De kinderen uit de kleuterklas van mijn zoontje kennen geen Zwarte Pieten meer, alleen Piet of lieve Piet. Toen we bij de Tilburgse intocht van Sinterklaas half november een vrijwilliger ‘Zwarte Piet’ hoorden zeggen, deden we net of we het niet hoorden. ‘s Avonds kwamen de vragen: wat is dat eigenlijk een zwàrte Piet? Is dat soms iets slechts? 

In 2011 was de eerste demonstratie van Kick Out Zwarte Piet (KOZP). Nu, dertien jaar later, zijn op wat kleine dorpen na zowat alle Zwarte Pieten vervangen door roetveegpeten. KOZP wordt op 5 december 2025 opgeheven. Dan wordt het stokje overgedragen aan de samenleving en is het aan ons allen om er iets van te zeggen. 

In het Sinthuis in Waalwijk zijn we inmiddels in de stal van Ozosnel, het paard van Sinterklaas. De kinderen mogen over het dak lopen en een wortel in de voederbak van Ozosnel doen. 
‘De wortel krijgen jullie van Zwarte Piet,’ zegt de vrouw. 
‘Had je er net wat van gezegd?’ vraag ik aan de vader naast me.
‘Ja, ze doet het gewoon expres. Mijn bloed kookt, weet je.’  
Ik voel het ook, onder mijn ribben. Het is een kolkende wervelwind die me wil meenemen, weg van hier, maar dat kan niet, want ik moet mijn zoontje en twee kinderen uit zijn klas weer veilig terug naar school brengen. 

Terwijl de kinderen een voor een het dak opklimmen, staat de vader naast mij te smoezen met een van de Pieten, een meid van een jaar of achttien. Niet alles kan ik verstaan, maar het lijkt erop dat meer vrijwilligers last hebben van het gedrag van de vrouw. Ze zegt dat haar baas zo komt om aan te geven hoeveel tijd er nog is. Dan kan de vader er misschien iets van zeggen? 

Moet dat nou, denk ik. Is dat écht nodig? Wat een gedoe. Ik had gerekend op een leuk uitje naar het Sinthuis, kom je in zo’n situatie terecht. 

Maar dan zegt ze het nog een keer. ‘Zwarte Piet,’ en ze kijkt naar ons. 
Oké, dit zijn geen onschuldige versprekingen meer. 
De deur gaat open. Een man steekt twee vingers in de lucht. 
En dan is mijn zoontje aan de beurt. 
De man verdwijnt, de vader naast me gaat erachteraan.

Terwijl mijn zoontje met een wortel op een skippypaardje hupst, vindt achter de deur een gesprek over Zwarte Piet en racisme plaats. Een gesprek dat de afgelopen jaren voor een diepe breuk in de samenleving zorgde. Een gesprek waarvan ik in mijn bubbel dacht dat het zo ongeveer wel voorbij was: we hebben nu immers roetveegpieten. Alles was veranderd, toch? 

Of nee, toch niet. De avond voor de landelijke Sinterklaasintocht viel het kabinet nog bijna. Toen werd er ook achter een deur gesproken. Maar er is en was geen sprake van racisme, zoals Dick Schoof herhaaldelijk zei.  

Ik kijk naar mijn zoontje die vrolijk de wortel in de bak van Ozosnel gooit. Andere kinderen uit zijn klas volgen. Hun namen klinken niet oer-Hollands, maar ze zijn zo Nederlands als wat – de derde generatie inmiddels.

De wervelwind onder mijn ribben neemt me over en voert me mee. Ik open de deur, ga naar de gang. De man en de vader schudden elkaar de hand. Zijn ze al klaar?
‘Ik dacht: ik kom even voor de support,’ zeg ik aarzelend, terwijl ik me bewust ben van m’n white privilege en het witte-redder-complex dat daarmee samenhangt. ‘Zwarte Piet zeggen is niet meer van deze tijd, toch?’
‘Ach mevrouw, ik zei het net tegen hem: verandering is niet zo makkelijk voor onze generatie,’ verontschuldigt de man zich. ‘We zijn ook met zoveel vrijwilligers.’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Tsja, dat het een keer gebeurt.’ 

Hij belooft beterschap, schudt ons de hand en dan gaat de deur alweer open. De klas stormt naar buiten, op naar de laatste kamer, die van Sinterklaas.

De vader en ik lopen erachteraan. We zijn het erover eens: dat er hier vooral oudere vrijwilligers zijn, is natuurlijk een slap excuus. Ze kunnen een mail sturen naar de vrijwilligers, het bespreken bij de briefing en weet ik wat nog meer. 

Wat kunnen wij er verder nog aan doen? Het is gezegd. Tijd om weer van het kinderfeest te genieten. 

En toch… als deze vader er niet was geweest, had ik er zelf niets van gezegd. Dan had ik mijn blik naar de grond gericht, mijn woorden ingeslikt, er thuis schande over gesproken. Maar wie heeft daar wat aan? Als het aan ons, de samenleving is, om iets van racisme te zeggen, dan moeten we ons laten horen. Dan moet ook ik me uitspreken – ook na 5 december. 

Afbeelding: R vT via Pixabay

Hoi 👋
je leest nog steeds!

Een mail ontvangen bij een nieuwe blog?

Ik stuur je geen spam!

Categorieën: Onderwijs

2 reacties

Corina van Steenhoven · 6 december 2024 op 4:52 pm

Een prachtig verhaal over de zwarte piet en/ of de roetveegpieten. En kaart je het aan of niet. Zoek je medestanders of niet. Durf je medestander te zijn. Durf je je mond te openen of niet En wat als je het niet doet
Herkenbare afwegingen tot dat je weet waar je echt in gelooft en weet dat “het gezegd “moet worden. En tot die tijd is het prachtig om medestander te zijn volgens mij en er een artikel over te schrijven!! Veel waardering.

    Inge Duine · 9 december 2024 op 10:50 am

    dank voor je reactie Corina! Het blijft voor mij altijd lastig: wanneer geef ik mijn mening? Wanneer doet mijn mening ertoe? En wanneer trek ik dan mijn mond open?

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *