Leentje
‘Wat een mooi beestje,’ zei mijn schoonvader toen hij onze kat Leentje voor het eerst zag, ‘het lijkt wel of ze oogschaduw op heeft.’
Onze lieve Leen kwam bij ons in januari 2014. We haalden haar uit het asiel in Bergen op Zoom, waar we eigenlijk voor een andere kat gingen kijken. Die moest ons niet, hij blies ons weg – net als de rest van de katten in die ruimte.
Alleen Leentje deed niet mee. Ze zat hoog op een plankje en miauwde naar ons, of eigenlijk naar mijn vriend. Hij liet haar aan zijn hand snuffelen, ze gaf hem kopjes en het was beslist. Wij kozen niet onze kat, zij koos ons.
Iets meer dan elf jaar was ze bij ons. Eerst in Bergen op Zoom, daarna in Halsteren, en tot slot in Tilburg. Ze heeft roerige tijden met ons meegemaakt, waarvan de geboorte van ons zoontje op haar de meeste impact had. Ze ging niet echt goed op het lawaai, de drukte en de onverwachte bewegingen die een baby, dreumes en peuter maakten.
Nu ons zoontje bijna zes is, zijn ze eindelijk vrienden. Hij geeft haar snoepjes, ze blijft zitten als hij haar aait en ze snort zelfs als hij bij haar is. Dat gilt hij dan wel zo hard uit (‘mama, ze snort!’) dat ze daar weer van schrikt en wegvlucht.
Sinds vorig jaar zomer is ze aan het kwakkelen. Het begon met poepen en plassen op andere plekken dan de kattenbak, vaak op een kleedje op de bank. We gingen naar de dierenarts, dachten aan stress of obstipatie, verzetten de kattenbak, gaven laxeermiddel. Zo ging het een tijdje goed.
Met de carnaval was het iedere dag raak (stress?), maar toen de rust weer was teruggekeerd, de kattenbak overal had gestaan, bleef ze poepen en plassen op vreemde plekken. De dierenarts stelde de diagnose. Ze had last van kristallen in haar blaas én darmkanker met uitzaaiingen. Er waren twee opties: behandelen of laten inslapen.
Behandelen wilden we haar niet aandoen.
Maar wanneer laat je een kat inslapen? Je wilt niet te vroeg zijn, maar zeker niet te laat. Katten laten niets zien, je kunt niet met ze praten. Of nou ja, je kunt wel tegen ze praten, maar ze zeggen niets terug.
We bekeken het per dag. En ondertussen bereidden we ons zoontje voor: Leen gaat dood, net als opa, net als oma. Hij verwerkte het op zijn eigen manier. De halve klas wist er inmiddels van, af en toe kwam er een vriendje mee om te kijken naar ‘de kat die ziek is en doodgaat’.
Nu ze bijna niet meer eet en drinkt, niet meer aangehaald wil worden en heel veel slaapt, is het tijd om afscheid te nemen en geven we haar weer terug. Rust zacht lieve Leen. Bedankt voor alle jaren dat je bij ons was.
0 reacties