Mono – of een ode aan de Vastenavend

Gepubliceerd door Inge Duine op

‘Hé, hoe is het? Lang geleden.’
‘Alles goed?’
We slaan elkaar op de schouders, een halve omhelzing. Oude klasgenoten, middelbare school. Achter ons de Peperbus, in boerenkiel en zakdoek.
‘Tsjonge, wat een toestand daar met die Russen.’ 
‘Nou, we zijn maar weer eens weg. Nu kan het nog!’
Proost. Het eerste biertje. 

De groep smelt samen. We dansen op de vulkaan. Zonder mondkapje. Maar met een bontjas, rode zakdoek, gordijn, dweil, en alles wat we thuis nog hadden liggen. Dit is carnaval in Bergen op Zoom. Of liever: Vastenavend. 

Weg coronaregels. Bevrijdingsdag? Nee, het is als vanouds. Alsof het nooit anders is geweest.

Hoewel.

We lopen naar het café van onze jeugd en praten over onze baby’s, peuters, kleuters. Oekraïne, de atoombom, WOIII. Oja, De Zet heet nu Les Vedettes, en is dicht. Buiten voor Het Wapen: twijfel. Dat was vroeger al geen leuke kroeg. 

Daar, op die plek, gaat het ineens over bijnamen in onze vriendengroepen. Die van Mono was de beste. Over hoe je een heel verhaal kon vertellen in zijn ene oor en dat hij dan, net als je je punt maakte, zich met de andere kant van zijn gezicht naar je toedraaide en zei: ‘Hè, wat?’ 
Aan een kant doof. Mono.

Na de middelbare kwam ik hem alleen nog tegen met de Vastenavend, die ene keer per jaar. Nu is hij dood. Overleden, vorig jaar, midden in de tweede lockdown. Hersentumor. Tijdens zijn operatie speelde hij gitaar; hij wilde zijn fijne motoriek en creativiteit niet kwijtraken. Mooi dat hij deed wat hij echt leuk vond, gitaarbouwen. De gitaar die hij zou bouwen voor een vriend: niet meer gelukt. 

Buiten, bij Het Zwijnshoofd. We praten over de willekeur. Het was zo’n goeie jongen. Als het leven écht eerlijk was, dan was toch iemand anders aan de beurt? Een van ons? Of Poetin? We lachen net iets te hard.

Dit is óók Vastenavend. Oorlog in Europa. Een oude klasgenoot dood. Er was nog iets met Corona, toch? En wij staan in de kroeg. De oogluiken toe voor vier dagen leut. Alsof er niets aan de hand is.

Of toch?

We weten het heus wel. Dat we verdomd veel geluk hebben. Dat we hier in Nederland wonen, dat we leven. En dat we, ondanks alles, Vastenavend kunnen vieren. Dat we die ene keer in het jaar kunnen bijpraten en daarna weer onze eigen weg kunnen gaan. Tot de volgende!

Maar dat zeggen we niet hardop.

Ach kom, we nemen er nog eentje. Nu het weer kan. Nu het nóg kan. Op de Vastenavend. Op het leven. Op Jelle.  

Hoi 👋
je leest nog steeds!

Een mail ontvangen bij een nieuwe blog?

Ik stuur je geen spam!

Categorieën: plaats

0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *